Tijdluiden
In de 7e eeuw voerde paus Sabinianus de zeven uren van gebed in.
(metten, lauden, primen, tiercen, sexten, nonen, vespers, completten)
Om de mensen attent te maken op deze (ge)tijden
werd zeven maal per dag de klok geluid. Het signaal voor gebed werd echter
steeds meer een tijdsignaal.
Na de Hervorming bleef men in bepaalde gemeenschappen (o.a. in vele Friese
dorpen) luiden om bijv. 8.00, 12.00 en 18.00 uur, maar alleen om de tijd aan te
geven. Ook bij enkele klokkenstoelen wordt
dit tijdluiden nog
steeds toegepast.
Het Angelus
Bij R.K. kerken wordt nog vaak het Angelus (of de Engel des Heren) geluid.
Twee of drie keer per dag wordt geluid met korte tussenpozen: 3 x 3 slagen (kleppen)
op een kleine klok en daarna wordt er ongeveer een minuut nageluid. Tijdens dit
kleppen en luiden kan meerdere malen het Wees gegroet Maria ... en het Onze
Vader worden gebeden.
Overluiden
In veel Friese dorpen bestaat de gewoonte om op de ochtend nadat er iemand is
overleden de klok te luiden. (bijv. om 9.00 of 10.00 uur). Als er meerdere
klokken zijn kan men horen of er een man, vrouw (of kind) is gestorven.
Bij een man:
eerst de grote klok, daarna twee klokken.
Bij een vrouw: eerst de
kleine klok, daarna twee klokken.
Dit gebruik kent men ook in bepaalde dorpen op de Veluwe en de Achterhoek.
Bij rouw luidt men
meestal alleen de grote klok. Maar in delen van Friesland is het gebruikelijk om
twee klokken te luiden, ook bij de Dodenherdenking op 4 mei.
|